Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal om [39]uwentwil [40]den opeter [41]schelden, dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok op het veld zal u [42]geen misdracht voortbrengen, zegt de HEERE der heirscharen. 39. Of, tot uw best, tot uw voordeel. 40. Hierdoor verstaat Hij de kevers en dergelijke schadelijke beesten, die de vruchten des velds en der bomen opeten en beschadigen. Zie Joel 1:4. 41. Dat is, verdrijven, of afkeren, of bedwingen. 42. Dat is, niet onvruchtbaar zijn, geen misgewas hebben. Verg. Lev.26:19; Deut.11:14,15; Job 12:14; Amos 4:7; Hag.1:10